Nederlandse taal en cultuur
Bachelor
Naast de verplichte onderdelen zijn er drie keuzemogelijkheden:
(1) in het eerste semester kan je bij Onderzoeksvragen kiezen tussen Middeleeuwen en Vroegmoderne tijd
(2) in het tweede semester kies je éen van de drie onderzoekmodules
(3) in het tweede semester kies je een accentwerkgroep
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
EERSTE SEMESTER |
|||
Stilistiek | 5 | ||
Woord en Zin | 5 | ||
Presenteren en presentatieonderzoek | 5 | ||
Taalverandering en taalvariatie | 5 | ||
Aspecten moderne Nederlandse letterkunde | 5 | ||
Kies één van deze twee |
|||
Onderzoeksvragen Middeleeuwen | 5 | ||
Onderzoeksvragen Vroegmoderne tijd | 5 | ||
TWEEDE SEMESTER |
|||
Klassieke en moderne retorica | 5 | ||
Norm en taal | 5 | ||
Nederlandse literatuur in internationaal verband | 5 | ||
Boek- en tekstcultuur | 5 | ||
Kies één van de volgende drie vakken: |
|||
Geschiedenis en praktijk van het taalkundig bedrijf | 5 | ||
Onderzoeksmethoden Taalbeheersing | 5 | ||
Editiewetenschap | 5 | ||
Accentgroep naar keuze: |
|||
Zuid-Afrikaanse letterkunde | 5 | ||
Verhalen verzamelen. Exempelen in de Nederlandse literatuur van de Middeleeuwen | 5 | ||
Taalkunde en retorica | 5 | ||
Kinder- en jeugdliteratuur | 5 | ||
Gouden Eeuw en retorica | 5 | ||
Tekstontwerp en persuasieonderzoek | 5 |
In het derde jaar volg je het verplichte kerncurriculumvak Wetenschapsfilosofie (5 ects) en daarnaast 30 ECTS aan keuzevakken in de vorm van een minor of een individueel samengesteld keuzepakket.
Voorts moet je een specialisatie kiezen. In het kader van je specialisatie moet je
(1) het accenttentamen van de gekozen specialisatie doen (*)
(2) twee accentwerkgroepen op het gebied van je specialisatie hebben gedaan (**)
(3) je BA-eindwerkstuk schrijven op het gebied van je specialisatie
(*) Verdeeld over de semesters zijn er twee mogelijkheden: ofwel twee accentwerkgroepen in het eerste semester en het accenttentamen in het tweede semester, ofwel één accentwerkgroep in elk semester en het accenttentamen in het eerste semester.
(**) Samen met de accentwerkgroep die je in het tweede semester van je tweede jaar hebt gevolgd, heb je dan in totaal drie accentwerkgroepen gedaan. Minimaal twee daarvan moeten liggen op het gebied van je specialisatie.
Vak | EC | Semester 1 | Semester 2 |
---|---|---|---|
College gastschrijver: Voor de bijl & ommekeer | 5 | ||
Lotgevallen van een minderheidstaal: Fries in historisch-cultureel perspectief | 5 |
Eindtermen van de opleiding
Het programma
BA-eindwerkstuk en afstudeereisen
Aansluitende programma’s
Bachelors Nederlandse taal en cultuur beschikken over:
algemene kennis van en inzicht in de neerlandistiek, dat wil zeggen in de systematiek en de globale historische ontwikkeling van de Nederlandse taal, de belangrijkste schrijvers, stromingen en theorieën uit de Nederlandse letterkunde en de grote lijnen van de Nederlandse taalbeheersing;
algemene kennis van en inzicht in de historische ontwikkeling van de neerlandistiek alsmede enige kennis van en inzicht in de grondslagen van de neerlandistiek;
algemene kennis van en inzicht in de kernbegrippen, het apparaat, de onderzoeksmethoden en -technieken e.d. van de Nederlandse taalkunde, letterkunde en taalbeheersing;
enig inzicht in de maatschappelijk-culturele betekenis van de neerlandistiek en de speciale positie ervan en
algemene academische vaardigheden op het gebied van schriftelijke en mondelinge presentatie en ICT.
Voorts beschikt de bachelorstudent aan het eind van de drie-jarige opleiding over op zijn specialisatieterrein nader toegespitste vaardigheden en kennis.
Zie ook: www.hum.leidenuniv.nl/studenten/reglementen/.
Bindend studieadvies (BSA)
Voor meer informatie over de BSA-regeling en het bijbehorende studiebegeleidingsplan, zie www.studenten.leidenuniv.nl/rechtspositie-en-regelingen/regelingen/bsa.html.
De opleiding Nederlandse taal en cultuur kent vier secties, te weten: Oudere letterkunde, Moderne letterkunde, Taalkunde en Taalbeheersing van het Nederlands.
Eerste jaar: propedeuse
Het eerste jaar van het bachelorprogramma bestaat voor het grootste deel uit onderdelen van het hoofdvak waarin plaats is voor vakken uit alle vier hierboven genoemde secties. Ook wordt aandacht besteed aan algemene vaardigheden die voor de rest van de studie van belang zijn. Daarnaast wordt in het eerste jaar tezamen met studenten van andere opleidingen Geesteswetenschappen het vak Inleiding Literatuurwetenschap gevolgd. Er is in het eerste jaar geen keuzemogelijkheid voor de student. Alle onderdelen zijn verplicht en moeten met een voldoende worden afgesloten om het propedeusediploma te kunnen behalen. Heeft men nog niet aan alle eisen voor de propedeuse voldaan, dan hanteren sommige secties voorwaarden waaraan moet worden voldaan, alvorens men in het tweede jaar verder kan gaan met vakken behorend bij die secties.
Tweede jaar en derde jaar
Het eerste semester van het tweede jaar is gevuld met zes verplichte hoofdvakonderdelen. Het tweede semester kent vier verplichte hoofdvakonderdelen; daarnaast moet de student één uit drie methodenmodules kiezen die door de verschillende secties worden aangeboden; ten slotte kiest de student één accentwerkgroep uit het aanbod van de verschillende secties. Zijn keuze moet hij vóór het begin van het semester kenbaar maken. Dit kan via uSis.
In het derde jaar volgen studenten twee accentwerkgroepen en leggen zij een literatuurtentamen af. Dit alles bij de sectie waarbij ze hun bachelorwerkstuk willen schrijven. Te kiezen valt uit werkgroepen Oudere Letterkunde, Moderne Letterkunde, Taalkunde of Taalbeheersing. Verdeeld over de semesters zijn er twee mogelijkheden: ofwel twee accentwerkgroepen in het eerste semester en het literatuurtentamen in het tweede semester, ofwel één accentwerkgroep in elk semester en het literatuurtentamen in het tweede semester. Het bachelorwerkstuk wordt in het tweede semester geschreven. Naast de onderdelen van het hoofdvak volgt de student het verplichte facultaire vak Wetenschapsfilosofie in het eerste semester.
Ten slotte heeft de student in zijn derde jaar een keuzeruimte.
Keuzeruimte
In het derde jaar van de bacheloropleiding is er een keuzeruimte van 30 ec (15 ec per semester). Voor meer informatie over de mogelijkheden voor invulling van deze keuzeruimte zie de e-Studiegids onder Minoren, keuzevakken en keuzepakketten.
Om te kunnen afstuderen moeten studenten het programma van 180 ec hebben behaald, voldoen aan de eisen van de keuzeruimte en, als onderdeel van het programma, hun BA-eindwerkstuk met succes hebben afgerond. Het BA-eindwerkstuk is een werkstuk van 10 ec dat wordt geschreven in samenhang met een derdejaarswerkcollege. De opleiding hanteert een scriptiebegeleidingsplan.
Hierin staan alle stappen van het begeleidingstraject beschreven en het dient als basis voor de te maken afspraken tussen de beoogde scriptiebegeleider en de student. Men is gerechtigd het bachelordiploma in ontvangst te nemen als alle onderdelen van het studieprogramma met een voldoende zijn afgesloten en de scriptie als voldoende is beoordeeld. De regeling van het BA-eindwerkstuk is te vinden op: www.hum.leidenuniv.nl/studenten/reglementen/.
Specialisaties
Studenten specialiseren zich in hun derde jaar in een van de vier specialisaties die de opleiding kent: Taalbeheersing, Oudere Letterkunde, Moderne Letterkunde of Taalkunde. De specialisatie bestaat uit het volgen van ten minste twee accentwerkgroepen, het afleggen van het accenttentamen en het schrijven van het BA-eindwerkstuk binnen de gekozen specialisatie.
Het bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur geeft zonder verdere selectie toegang tot de eenjarige masteropleiding Neerlandistiek. Studenten kunnen afhankelijk van hun resultaten, ook toegang krijgen tot een tweejarige onderzoeksmasteropleiding.
Na het afronden van de eenjarige masteropleiding Neerlandistiek kunnen studenten die tevens een bachelordiploma Nederlandse taal en cultuur bezitten en die zich willen voorbereiden op een loopbaan in het voortgezet onderwijs, de lerarenopleiding bij het ICLON gaan doen (een jaar voltijd, twee jaar deeltijd) en daarmee een eerstegraads lesbevoegdheid verwerven. Als je in de keuzeruimte de educatieve minor (30 ec) hebt afgerond en je reeds je masterdiploma hebt behaald, dan kun je met een verkort traject de lerarenopleiding volgen (30 ec in plaats van 60 ec).
Voor meer informatie over de verschillende masteropleidingen en de inschrijvingsprocedure, zie www.mastersinleiden.nl.